Taalontwikkeling Kleuter

De taalontwikkeling van een kleuter (4 – 6 jaar)

Tijdens de kleuterfase maakt de taalontwikkeling een grote sprong. Kleuters leren niet alleen meer woorden, maar gebruiken taal ook steeds bewuster: om te vertellen, vragen te stellen, te redeneren en om hun gevoelens te uiten. De taal wordt een belangrijk middel om contact te maken met anderen en om de wereld beter te begrijpen.


1. Groei van de woordenschat

De woordenschat van een kleuter breidt zich enorm uit.

  • Aan het begin van de kleuterperiode (rond 4 jaar) kent een kind ongeveer 1500 tot 2000 woorden.

  • Tegen de tijd dat het kind naar groep 3 gaat (rond 6 jaar), kan dit oplopen tot meer dan 3000 à 4000 woorden.

  • Kleuters leren nieuwe woorden door met anderen te praten, door voorgelezen te worden en door ervaringen op te doen tijdens spel.

Voorbeeld:
Tijdens een thema over de boerderij leert een kleuter woorden als “stal”, “tractor”, “melken” en “hooiberg”.


2. Zinsbouw en grammatica

De zinsbouw van kleuters wordt steeds beter.

  • Ze kunnen lange, samengestelde zinnen maken met woorden als omdat, maar, wanneer en daarom.

  • Ze gebruiken steeds vaker de juiste vervoeging van werkwoorden (“ik liep” in plaats van “ik loopte”).

  • Fouten komen nog wel voor, maar die horen bij het leerproces.

Voorbeeld:
Een kleuter kan zeggen: “Ik wilde buiten spelen, maar het regende, dus ging ik binnen kleuren.”


3. Begrip van taal

Kleuters leren steeds beter begrijpen wat anderen zeggen en luisteren aandachtig naar verhalen of uitleg.

  • Ze kunnen eenvoudige opdrachten in meerdere stappen opvolgen, zoals: “Pak je jas, trek hem aan en kom dan naar de deur.”

  • Ze begrijpen gevoelstaal en figuurlijk taalgebruik beter, zoals grapjes of korte spreekwoorden.

  • Ze kunnen verbanden leggen tussen woorden en situaties, bijvoorbeeld weten dat “warm” het tegenovergestelde is van “koud”.


4. Taal als communicatiemiddel

Taal wordt voor kleuters het belangrijkste middel om contact te maken.

  • Ze voeren echte gesprekken met volwassenen en andere kinderen.

  • Ze leren beurt nemen in gesprekken en luisteren naar wat anderen zeggen.

  • Ze gebruiken taal om gevoelens te uiten (“Ik ben boos omdat jij mijn blokken pakt!”) of om samen te spelen (“Zullen we doen alsof jij de dokter bent?”).

Sociale interactie speelt een grote rol in hun taalontwikkeling. In de kring, tijdens het spel of bij het voorlezen leren ze nieuwe woorden en zinsvormen.


5. Fantasie en taalgebruik

Kleuters gebruiken hun taal ook om te fantaseren en verhalen te bedenken.

  • Ze verzinnen eigen woorden of grappige zinnen (“de zon gaat slapen in de wolken”).

  • Ze vertellen verhaaltjes met een begin, midden en einde.

  • Door fantasierijk spel oefenen ze met nieuwe woorden en leren ze situaties te beschrijven.

Voorbeeld:
Tijdens rollenspel in de poppenhoek zegt een kleuter: “Ik ben de juf en jij moet nu luisteren, want we gaan knutselen.”

6. Voorbereiding op lezen en schrijven

De taalontwikkeling van een kleuter vormt de basis voor het leren lezen en schrijven op de basisschool.

  • Kleuters ontdekken dat woorden uit klanken bestaan (“bal” begint met een b).

  • Ze herkennen letters en begrijpen dat woorden iets betekenen.

  • Door te rijmen en te spelen met klanken ontwikkelen ze fonologisch bewustzijn, wat belangrijk is voor het latere leesproces.

Voorbeeld:
Bij een rijmspel zegt de leerkracht: “Wat rijmt op kat?” en de kleuter antwoordt: “Mat!”

7. Rol van de omgeving

De omgeving heeft een grote invloed op de taalontwikkeling van kleuters.

  • Taalrijke omgevingen, waar veel wordt gepraat, voorgelezen en geluisterd, zorgen voor een snellere ontwikkeling.

  • Pedagogisch medewerkers en leerkrachten stimuleren taal door vragen te stellen, woorden uit te leggen en nieuwe begrippen te gebruiken.

  • Ook het contact met andere kinderen helpt, omdat ze van elkaar woorden en zinsvormen overnemen.

Taal stimuleren kan bijvoorbeeld door:

  • Dagelijks voor te lezen en daarover te praten.

  • Spelletjes te doen met rijmen of klanken.

  • Samen praten over wat het kind heeft meegemaakt.


8. Mogelijke signalen van achterstand

Sommige kleuters ontwikkelen taal iets langzamer.
Mogelijke signalen van een taalachterstand zijn:

  • Het kind spreekt nog erg onduidelijk.

  • Het gebruikt weinig woorden of korte, simpele zinnen.

  • Het begrijpt opdrachten niet goed.
    In zulke gevallen kan extra ondersteuning of een logopedist helpen.

Maak jouw eigen website met JouwWeb